Financieel - Materiaal

Laatst bijgewerkt: 8 februari, 2024

Berekeningsmethode

De materiaalwaarde wordt bij voorkeur geïmporteerd uit commodityprijzen van gangbare commodity beurzen. De historische prijsstijging van materialen is allereerst gecorrigeerd met de inflatie van het betreffende jaar en de bijbehorende wisselkoers in het geval de commodity in een andere valuta staat. De datapunten in de historie van de commodity prijzen met deze aftrek is de basis voor een lineaire trendlijn die is bepaald op basis van een regressieanalyse, namelijk de least-squares methode.

Correctiefactoren

Vervolgens zijn de materiaalwaarden gecorrigeerd met sloopkosten, bewerkings- en verwerkingskosten, een correctie voor de grootte van de grondstofstroom en transportkosten per kg. De sloopkosten worden geïndexeerd met de gemiddelde BDB-index van de afgelopen 18 jaar. De verwerkings- en bewerkingskosten zijn materiaalafhankelijk en bepaald op basis van interviews en deskresearch. Voor de transportkosten is een afstand tot de verwerker aangenomen van 150 km per vrachtvervoer voor alle materialen behalve steenachtige materialen (20km) en hout (40km).

Bronnen

  • LME (London Metal Exchange)
  • Quandl
  • www.vraagenaanbod.nl
  • RVO
  • BLS Beta Labs

Welke invloed hebben inflatie, BDB-index (bouwkosten-index) en de discontovoet op mijn berekening?

De invloed hiervan is goed te testen in de sensitiviteitsanalyse op de detailpagina’s. Hier kunnen de inflatie, BDB-index en de discontovoet aangepast worden. De waarden voor de inflatie en de BDB-index staan standaard op het gemiddelde van de afgelopen 18 jaar. Voor de discontovoet wordt de 10-jaars staatsrente (0,7%) genomen met een aantal risico (2%) en winst (0,3%) opslagen.